Valincidenten en valangst

Print Friendly, PDF & Email

In de Nieuwmarktbuurt is door studenten van de Hogeschool van Amsterdam onderzoek gedaan naar de beleving van omgevingsfactoren door ouderen in relatie tot valincidenten en angst om te vallen. Ook is bepaald hoe die beleving hun mobiliteit, gedrag buitenshuis en ook hun activiteiten en participatie beïnvloedt. Hierdoor is een uitspraak te doen over het belang van deze externe omgevingsfactoren in valpreventie.

Valincidenten en angst om te vallen komen vaak voor onder ouderen. Als gevolg van de vergrijzing neemt het aantal valongevallen gestaag toe en wordt de vraag naar valpreventie in de zorgsector steeds groter. Tegelijkertijd is er een toenemende noodzaak om de openbare ruimte veilig en toegankelijk te maken voor de oudere bevolking in het kader van internationaal beleid zoals “agefriendly cities”.

Vraag
Gertrud Pijnenburg is 
geriatriefysiotherapeut in de Nieuwmarktbuurt. Haar was het opgevallen dat het percentage ouderen in de Nieuwbuurt (15.1%) hoger is ten opzichte van de hele stad (12%). Maar ook dat de populatiedichtheid hoger is (Respectievelijk 13.552 bewoners/m2 tegenover 5.065). Dat is exclusief toeristen (OIS 2016). Zowel de bebouwde als de sociale omgeving zijn buitengewoon uitdagend voor ouderen. Er zijn gemiddeld dan ook meer valincidenten onder ouderen dan elders. Een doorgemaakte val leidt meestal tot vaker vallen en dikwijls tot valangst, zowijst veel onderzoek uit. Daarom had zij een onderzoeksvraag aan studenten.

De studenten hebben de volgende onderzoeksvraag opgesteld: “Hoe ervaren thuiswonende ouderen de publieke ruimte in hun buurt, de Amsterdamse Nieuwmarktbuurt, in relatie tot vallen en valangst?”

Onderzoek
Bij het onderzoek is gebruik maakt van “mixed methods” om de vraagstellingen te onderzoeken. Uitkomst van het onderzoek is een overzicht van de factoren die voornaamste probleem vormen, en dat de openbare ruimte de doorslaggevende beperkende factor kan zijn. Ook blijkt uit het onderzoek dat biopsychosociale factoren een voorname rol spelen bij de perceptie van de omgeving. Het onderzoek draagt bij aan het inzicht onder zowel mensen werkend in de gezondheidszorg (e.g. fysiotherapeuten en geriatrie artsen) als beleidsmakers. En helpt om de aanpak van valpreventie te verbeteren (advies aan ouderen, training), sociaal beleid en beleid t.a.v. het hervormen van de publieke ruimte. De onderzoekers bepleiten verder onderzoek hoe omgevingsfactoren kunnen worden geïntegreerd in de multifactoriële aanpak van valpreventie met als doel dat ouderen zich in de stadsjungle makkelijker en zonder vallen en valangst kunnen begeven.

Leitmotief
De uitgangspunten uit 1991 van de Verenigde Naties voor oudere personen (onder zelfstandigheid, artikel 5): “Oudere personen moeten kunnen leven in omgevingen die veilig zijn en kunnen worden aangepast aan persoonlijke voorkeuren en veranderende capaciteiten”.

De onderzoekers verwijzen naar het leitmotief, maar realiseren zich dat het onderzoek is opgesteld voor woonbuurten, niet voor “tourist districs”.

Nu is het relatief behoorlijk onveilig om je als oudere te mengen in de publieke ruimte, op straat te begeven dus. Het zijn de biopsychologische factoren van de oudere zelf die doorslaggevend zijn of men zich vandaag op straat begeeft of niet. Met het afnemen van de beschikbare energie (dat heet in onderzoeksjargon ook wel “het afnemen van de functionele reserve”) leidt dat in onze buurt relatief snel tot minder maatschappelijke participatie van de ouderen. Zeker als er niet een wending komt in de visie op de buurt: is het een woonbuurt of een “tourist district” met bewoners als figuranten? Zeker als er niet een creatieve oplossing komt voor de in dit onderzoek genoemde obstakels en belemmeringen. Maar van wie moeten die creatieve oplossingen dan komen?

Andere visie nodige van het stadsbestuur
Het onderzoek vraagt om een andere inzet van de stad dan tot nu toe gecommuniceerd. De huidige
visie van het stadsbestuur op dit oude stadsdeel is dat dit gebied tegenwoordig door de gemeentelijke politici promotioneel gebruikt wordt als een toeristendistrict. De stoepen worden voor van alles en nog wat gebruikt en de oudere moet om de haverklap van het wandelpad af, de rijweg op. Dit brengt met zich mee dat er onvoldoende waarborg is voor behoud van lijf en leden van ouderen. Dus ondanks de grote drive van ouderen om onafhankelijk te functioneren in de buurt, fysiek, mentaal, sociaal, zal de cumulatie van de buurtkenmerken mettertijd een te grote belemmering worden. Ouderen merken dat er in het dagelijkse verkeer geen rekening wordt gehouden met hun relatief zwakkere positie. Deze zwakte wordt gewoon niet herkend, de oudere is geen “gehandicapte” en ook niet altijd “kwetsbaar”. Dat zijn twee begrippen waar de politiek wél vakjes en dus aandacht voor heeft in de beleidsstukken. Voor de “gewone” oudere heeft niemand oog, zo geeft de onderzoeksgroep aan.

De onderzoekers besluiten met: De gemeentepolitiek moet bij zichzelf eerst eens te rade gaan hoe men de Nieuwmarktbuurt beschouwt: op de eerste plaats als een woonbuurt of op de eerste plaats als een “tourist district”. Dat is wel een discussieavondje of wat met de buurt waard.

Bijlage